Tjeez, wat heb ik me vroeger eenzaam en alleen gevoeld. Ik was een klein bang muisje, dat niet wist hoe ze moest leven. Ik was bang voor alles, maar bovenal voor mensen. Als een vreemde iets tegen me zei, durfde ik ‘m niet eens aan te kijken. Het liefst ging ik de deur uit als er zo min mogelijk mensen op straat waren. Dubbel probleem: dat was vaak ’s avonds, en voor het donker was ik ook weer bang. Met als gevolg dat ik mezelf enorm isoleerde.

 

Onzeker als ik was, gecombineerd met mijn extreem lage zelfbeeld – daar kon niemand aan tippen. Dacht ik. Echt, ik meende vroeger serieus dat ik de enige was. Dat iedereen gelukkig en blij was, veel vrienden had, leuke dingen deed zoals uitgaan, noem maar op. En dat ik gedoemd was om als klein bang muisje mezelf op te sluiten, omdat dat tenminste veilig was. Dan hoefde ik met niemand geconfronteerd te worden. Alles was eng. Zelfs de gedachte aan ‘naar buiten gaan’ was al eng. Want daar was de grote boze buitenwereld.

 

Dat was dus een behoorlijke patstelling. Een cirkelredenering ook: ik was bang om uit huis te gaan omdat het daarbuiten zo eng was. Wellicht is dat voor jou ook herkenbaar: als je vast zit in je angst, dan kún je vaak ook niet meer helder denken. Ik kon dat in ieder geval niet. Mijn angst voerde de boventoon, die voelde ik voortdurend. Hoog in mijn borst en in mijn keel. Angst versperde als het ware de toegang tot mijn logisch denken.

Eindeloos praten

En zo bleef ik dus jarenlang vastzitten in mijn angst en onzekerheid. Kwam ik geen steek verder. Hoopte ik stiekem dat die angst als vanzelf een keer zou oplossen. Had ik mijn hoop gevestigd op chemische rommel (pillen dus), die me eigenlijk alleen maar verder van de échte oplossing af brachten. Had ik af en toe een therapeutisch gesprekje, met een psycholoog die me een luisterend oor bood en me probeerde moed in te praten. Maar uiteindelijk moest ik het zelf doen. Er was niemand die me – figuurlijk dan – aan de hand nam. Die me stimuleerde om stappen te zetten. Die concrete dingen met me deed. Ik had het juist nodig om in actie te komen. Om – bijna letterlijk – uit die angst te kunnen stappen.

Eindeloos praten is niet de oplossing. Praten kan wel helpen, oh zeker. Praten is zelfs heel belangrijk, want door te praten over je angst met iemand die weet waar jij het over hebt, en die jou ook feedback kan geven, ga je meer open staan voor de uiteindelijke ‘way back’. Maar praten alleen, daarmee zul je niet je angst de baas kunnen worden. Daar is meer voor nodig. Daarvoor moet je stappen gaan zetten. Daarvoor moet je de diepte in. Daar is lef voor nodig.

 

Dat kan dus ook weer een patstelling zijn: lef nodig hebben om van je angst af te komen. Terwijl je nou juist geen lef hebt, vanwege je angst. Dus alles maar bij het oude laten en niets doen?
Dat kan natuurlijk. Nietsdoen is altijd een optie. Maar dan verandert er uiteraard ook niets. Pas als je in beweging komt, kun je dingen veranderen. En dat zul je ALTIJD zelf moeten doen. Maar niet alleen… want je hebt juist mensen nodig die jou kunnen stimuleren.

Als je doet wat je deed…

Als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg. Eén van mijn waardevolste quotes. Dus als je verandering wilt, zul je ook echt in actie moeten komen. Blijf je liever zitten waar je zit en ‘geloof je het verder wel’, dan wil je eigenlijk niet echt veranderen. Dan kies je ervoor om de situatie in stand te houden. Of je gelooft er gewoon niet meer in, dat er überhaupt nog verandering mogelijk is. Is dat laatste bij jou het geval…? Nee. Want je leest mijn blogs wel. Dus ergens is er wel degelijk een sprankje hoop.

Wil je hierover  eens van gedachten wisselen? Geheel vrijblijvend, zonder verplichtingen? Laat het me weten.

Graag tot gauw!