Voor het gros der Nederlanders betekent Pasen niets meer dan lekker eten en gezelligheid. Eieren (al dan niet van chocola), lammetjes, paashazen, narcissen, kuikentjes, en dan zijn ze wel zo’n beetje uit geassocieerd. Steeds minder mensen weten dat Pasen eigenlijk symbool staat voor leven en hoop. Ga maar na: in de Christelijke traditie gaat het om het leven na de dood. Het Joodse Pasen (Pesach) gaat over het ontkomen aan onderdrukking. De werkelijke betekenis van Pasen gaat dus veel verder dan wat de supermarktfolders ons proberen wijs te maken.
Pasen is een prachtig feest, met een hele diepe betekenis. Hoop en leven. Of: hoop dóet leven. Want zonder hoop, zonder perspectief, is het leven meestal weinig zinvol. Het mooie is dat iedereen hoop en perspectief heeft. Of je het ook kunt en wilt zíen, is een andere vraag. Zelf ben ik het lang kwijt geweest. Althans, dat dacht ik. Want er was altijd nog wel een sprankje hoop, alleen zag ik het niet meer. Ik was depressief, angstig, zag eigenlijk niets meer zitten. Mensen konden mij van alles wijsmaken of adviseren, het kwam allemaal niet aan. Ik stond er niet voor open.

Verandering