Anna was als kind al een heel gevoelig meisje. Kwetsbaar ook. Waar andere kinderen makkelijk van zich af konden bijten, kon Anna dat niet. Ze kon zich niet verweren, als de jongens uit haar klas haar uitlachten. En de meiden waren vaak nog gemener. Die trokken aan haar vlechten, spuugden soms zelfs in haar gezicht.
Toen Anna naar de middelbare school ging, had ze bijna geen vriendinnen. Ze had geleerd om in haar schulp te kruipen als ze werd uitgescholden, of hard weg te rennen als ze werd bedreigd. Anna vertrouwde bijna niemand meer. Als tiener bouwde ze een muur om zich heen, waar niemand doorheen kon breken. Het was de enige manier om zich staande te houden in deze wereld, die vol bedreigingen zat. Maar onder dat ijzeren pantser ging nog steeds dat kleine, bange meisje schuil.
Op haar zestiende ontmoette ze iemand die door die dikke muur heen kon breken. Hij heette Duncan, was stoer, maar toch helemaal zichzelf. Anna voelde zich aangetrokken tot deze held, maar durfde hem toch niet toe te laten in haar leven. Het was te bedreigend, hij kwam te dichtbij. En zo glipte deze bijzondere kans als zand door haar vingers.. en besloot Anna dat niemand, maar dan ook niemand haar ooit nog zou mogen aanraken.
En zo leefde ze voort, met een dikke beschermlaag om zich heen. Ging werken, huurde een flatje, en leefde haar leven. Maar was niet gelukkig. Ze was eenzaam, wilde stiekem zo graag leven. Echt leven. Maar ze wist niet hoe. En diep van binnen voelde ze een enorme angst om daar iets aan te doen. Elke stap naar buiten was onveilig. Dus bleef ze waar ze was en deed ze de dingen die ze altijd deed. Want dat was veilig. Niemand die haar die veiligheid kon afnemen.

Op haar dertigste kwam Anna bij mij. Ik zag een gesloten vrouw, met een enorme berg opgehoopt verdriet. En gigantische angst. Angst voor verandering, angst om te leven. Angst voor de grote boze wereld, vol met bedreigingen. Anna had overlevingsstrategieën ontwikkeld om daarmee om te gaan. Maar liep steeds vaker tegen haar beperkingen aan. En tegen haar eenzaamheid. Tegen haar onvermogen, om daar iets aan te doen. Ze voelde zich schuldig, dat ze haar leven al zolang liet doorkabbelen.
Samen zijn we de diepte ingegaan. We zijn de confrontatie met alle angst en pijn aangegaan. We zijn er doorheen gegaan. Ja – ‘we’ – want dat kon ze niet alleen. In eerste instantie niet, tenminste. Samen hebben we alle aspecten van haar angst aangekeken. Dankzij de BEZIELING-methode is Anna nu bijna van haar angst af. En zet ze stappen in een heel ander, nieuw leven. En ik voel me dankbaar. Dankbaar, dat ik haar heb mogen leren kennen. En dat ik haar mag begeleiden naar geluk.